dinsdag 5 februari 2013

Jonge Poëzie aan de Maas (deel 2)

Diederd Kronjee, Marjolijn van Heemstra, Ellen Deckwitz en Maarten van den Berg (v.l.n.r.)

Deze tekst is tijdens de bijeenkomst Jonge Poëzie a/d Maas door mij voorgedragen.

Goedemiddag. Mijn naam is Diederd Kronjee. Bijna 40 jaar oud, pas 2 jaar aan het dichten en dan aangekondigd worden als jonge, talentvolle dichter. Ik doe iets goed. Misschien kunt u mij straks vertellen wat.

Maar nu eerst: Muziek! Het thema van deze poëzieweek. 
Mijn buren, Paul en Gonnie, vroegen of zij een gedicht van mij aan hun gevel mochten hangen. Natuurlijk. Het is vanwege dit gedicht dat ik hier sta:


Als je begint met dichten, kun je alle kanten op. Ik had enig houvast nodig en probeerde een aantal dichtvormen. Zoals een haiku:


Of een kinderliedje:


Of gewoon een strak rijmschema, A-B-B-A:


Dit laatste gedicht heb ik gemaakt bij een foto van mijn vrouw Mieke. Dat doe ik vaker. Ik kijk lang naar een foto die zij heeft gemaakt en ik schrijf mijn gedachten op. Zo vormt zich een zogenaamd beeldgedicht. Een ander voorbeeld van zo'n gedicht is:


Elk gedicht begint op een witte bladzijde en het kan overal over gaan. Soms wordt het mij al snel duidelijk waarover. Soms moet ik iets zeggen. Zoals in:


Soms vind ik poëzie in een wetenschappelijk artikel:


Maar het leukste is de inval tijdens het dichten. Zoals gebeurde bij dit gedicht:


Over de vraag: ‘hoe dicht je?’  is door anderen veel nagedacht en geschreven. Ik gebruik vaak 1 of 2 zinnetjes die ik ergens heb gelezen. Zo ook in dit prozagedicht:

Thee met suiker

Dichten is uiteindelijk gewoon doen. We zien wel waar we uitkomen.


Of het goed genoeg is, weet je pas achteraf.


Bedankt voor uw aandacht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten